MAZDA MODEL 6 2016 Beknopte handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2016, Model line: MODEL 6, Model: MAZDA MODEL 6 2016Pages: 36, PDF Size: 1.43 MB
Page 1 of 36

1
2
6
32
33
Beknopte handleiding Beknopte handleiding
Het doel van deze Beknopte handleiding is een eenvoudige uitleg te geven van het gebruik
van bepaalde voorzieningen waarmee uw Mazda6 is uitgerust.
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Alvorens te gaan rijden
Tijdens het rijden
Interieurvoorzieningen
Onderhoud en verzorging
De betekenis van elk van de symbolen die in de Beknopte handleiding gebruikt worden is als volgt:
Gedetailleerde verklaring ten aanzien van bepaalde informatie.
35Als er zich een probleem voordoet
Page 2 of 36

1
Belangrijke veiligheidsuitrusting
Voor het hoger zetten van de hoofdsteun, deze tot in de gewenste positie omhoog
trekken.
Hoofdsteunen Gebruik van de zittingen
Voor de handbediende en elektrische zittingafstelling zijn onderstaande zittingafstelfuncties
beschikbaar.
Lengteverstelling
Afstelling van de hoogte
Rugleuningverstelling
Afstellen van de hoogte van
de voorzijde van het
zitkussen (Bestuurdersstoel)
Afstelling van de lendesteun
(Bestuurdersstoel)
Voor het omlaag zetten van de hoofdsteun, de ontgrendeling indrukken en
vervolgens de hoofdsteun omlaag drukken.
Stel de hoofdsteun zodanig af dat het midden daarvan op gelijke hoogte is met de
bovenzijde van de oren van de passagier.
Buitenste zitting van
voorzittingBuitenste zitting van
achterzittingMiddelste zitting van
achterzitting
Elektrische bediening
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 2, “Zittingen”.
Page 3 of 36

Buitenantenne
Alleen vergrendelen
(Wagon)
Werkingsbereik80 cm 80 cm
VerzoekschakelaarVerzoekschakelaar
Ontgrendelhendel
Alvorens te gaan rijden
Werkingsbereik
Het geavanceerde afstandbediende portiervergrendelingssysteem werkt uitsluitend wanneer
de bestuurder zich in de auto of binnen het werkingsbereik bevindt en de geavanceerde
sleutel bij zich heeft.
Alle portieren en de achterklep/het kofferdeksel kunnen vergrendeld/ontgrendeld worden door
de verzoekschakelaar op de voorportieren in te drukken wanneer u de sleutel bij u draagt.
(Wagon)
Vergrendelen, ontgrendelen met de verzoekschakelaar
Afstelling van het stuurwiel
1. Breng de auto tot stilstand en trek vervolgens de
ontgrendelhendel onder de stuurkolom naar beneden.
3. Probeer alvorens te gaan rijden het stuurwiel
omhoog en omlaag te duwen om te controleren of
dit vergrendeld is. 2. Verander de hoek van het stuurwiel en/of stel de
lengte van de stuurkolom af tot in de gewenste
posities en duw vervolgens de hendel omhoog om
de stuurkolom te vergrendelen.
2
Voorportieren
(Vergrendelen/Ontgrendelen)Achterklep (Alleen
vergrendelen, Wagon)
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 3, “Geavanceerd afstandbediend
portiervergrendelings- en startsysteem”, “Portieren en sloten” of “Stuurwiel”.
De verzoekschakelaar op de achterklep kan alleen worden gebruikt voor het
vergrendelen van alle portieren en de achterklep.
Page 4 of 36

3
Alvorens te gaan rijden
Spiegelschakelaar
Middenpositie
Buitenspiegels
1. Draai de spiegelschakelaar naar links (L)
of rechts (R) voor het kiezen van de
linker of de rechter zijspiegel.
2. Druk de spiegelschakelaar in de gewenste
richting.
ON/OFF toets
Indicatielampje
Binnenspiegel
Automatische dimspiegel
De automatische dimspiegel vermindert
automatisch verblinding door de koplampen van
achteropkomende voertuigen wanneer het contact
op ON staat.
Druk op de ON/OFF toets om de automatische
dimfunctie uit te schakelen. Het indicatielampje
gaat uit.
Druk voor het opnieuw inschakelen van de
automatische dimfunctie op de ON/OFF toets. Het
indicatielampje gaat branden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 3, “Spiegels”.
Automatisch inklapmechanisme
Het automatisch inklapmechanisme werkt
wanneer het contact op ACC of OFF
wordt gezet.
Wanneer de schakelaar van de
automatisch inklapbare buitenspiegel naar
de stand AUTO wordt gedrukt
(neutraalstand), worden de buitenspiegels
automatisch in- en uitgeklapt wanneer de
portieren vergrendeld en ontgrendeld
worden.
Ook wanneer het contact op ON wordt
gezet of de motor wordt gestart, worden
de buitenspiegels automatisch uitgeklapt.
AUTO stand
(neutraalstand)
Page 5 of 36

4
Alvorens te gaan rijden
Vereiste brandstof en Inhouden
Loodvrije super brandstof
(overeenkomstig EN 228
en binnen E10)
*1
*1 EuropaBrandstof
Octaangetal
(RON)Inhoud
95 of hoger
62,0 liter SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5
Uw Mazda zal efficiënt functioneren op diesel
met specificatie EN590 of gelijkwaardig.
Bij het tanken altijd tenminste 10 liter brandstof bijvullen.Brandstof
Inhoud
62,0 liter SKYACTIV-D 2.2Normale loodvrije
brandstof
90 of hoger 92 of hoger
2WD
4WD
52,0 liter
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 3, “Ruiten” of “Brandstof en emissie”.
Sluiten
OpenenRuit linksachter
Ruit rechtsachter
Voorpassagiersruit
Bestuurdersruit Hoofdbedieningsschakelaars
Werking van de elektrische ruitbediening
Elke passagiersruit kan ook bediend worden via het gebruik van de
hoofdbedieningsschakelaars van de elektrische ruitbediening op het
bestuurdersportier.
Duw voor het openen van de ruit tot in de gewenste positie de schakelaar licht
omlaag.
Duw voor het sluiten van de ruit tot in de gewenste positie de schakelaar licht
omhoog.
Page 6 of 36

Alvorens te gaan rijden
5
Afsluitklep van brandstoftankdop
Trek aan de interieur-ontgrendelknop
voor de afsluitklep van de
brandstoftankdop om de afsluitklep te
openen.
Afsluitklep van brandstoftankdop en brandstoftankdop
Brandstoftankdop
Draai voor het verwijderen van de
brandstoftankdop deze linksom.
Bevestig de verwijderde dop aan de
binnenzijde van de afsluitklep.
Draai voor het sluiten van de brandstoftankdop
deze rechtsom totdat u een klik hoort.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 3, “Brandstof en emissie”.
Openen
Sluiten
Ontgrendeling voor
afsluitklep
brandstoftankdop
Page 7 of 36

6
Tijdens het rijden
Starten van de motor
(SKYACTIV-D 2.2)
• De startmotor draait niet rond totdat het voorgloei-indicatielampje is uitgegaan.
• Laat bij het starten van de motor het koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal (automatische transmissie) niet los totdat het
voorgloei-indicatielampje in de instrumentengroep uitgaat, na het indrukken van
de startdrukknop.
1. Zorg er voor dat de handrem aangetrokken is.
2. Blijf het rempedaal stevig intrappen totdat de
motor volledig gestart is.
3. (Handgeschakelde versnellingsbak)
Blijf het koppelingspedaal stevig intrappen
totdat de motor volledig gestart is.
(Automatische transmissie)
Zet de keuzehendel in stand P (parkeren). Als u de
motor moet starten wanneer de auto in beweging is,
dient u de keuzehendel in stand N (neutraal) te
zetten.
4. Druk op de startdrukknop nadat zowel het KEY
indicatielampje (groen) (indien voorzien) in de
instrumentengroep als het startdrukknopindicatielampje
(groen) zijn gaan branden.
• Als voor het starten van de motor het koppelingspedaal (handgeschakelde
versnellingsbak) of het rempedaal (automatische transmissie) wordt losgelaten,
het koppelingspedaal (handgeschakelde versnellingsbak) of het rempedaal
(automatische transmissie) nogmaals intrappen en de startdrukknop indrukken
om de motor te starten.
• Als u nadat de gloeibougies zijn opgewarmd het contact gedurende langere tijd
in de stand ON laat staan zonder dat de motor draait, worden de gloeibougies
mogelijk opnieuw opgewarmd en gaat het voorgloei-indicatielampje branden.
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
Indicatielampje
Page 8 of 36

7
Tijdens het rijden
Gebruik van de i-stop functie
De i-stop functie zet de motor automatisch stop wanneer de auto bij een
verkeerslicht stil staat of in het verkeer vast komt te zitten en herstart vervolgens de
motor automatisch om het rijden te hervatten. Het systeem draagt bij tot een
verminderd brandstofverbruik, minder uitstoot van uitlaatgassen en doet het geluid
van het stationair draaien verdwijnen wanneer de motor is stopgezet.
Stoppen en herstarten van de motor
OPMERKING
• Het i-stop indicatielampje (groen) gaat in onderstaande gevallen branden:
• Wanneer de motor gestopt is.
• Het i-stop indicatielampje (groen) gaat uit wanneer de motor herstart.
Handgeschakelde versnellingsbak
2. Zet terwijl u het koppelingspedaal intrapt de versnellingshendel in de
neutraalstand. De motor stopt nadat het koppelingspedaal is losgelaten.
3. De motor herstart automatisch zodra het koppelingspedaal wordt ingetrapt. 1. Breng de auto tot stilstand door eerst het rempedaal en vervolgens het
koppelingspedaal in te trappen.
Automatische transmissie
2. De motor herstart automatisch wanneer het rempedaal wordt losgelaten met de
keuzehendel in de stand D of M (niet in blokkeermodus voor tweede versnelling).
3. Als de keuzehendel in de stand N of P staat, herstart de motor niet wanneer het
rempedaal wordt losgelaten. De motor herstart wanneer het rempedaal
nogmaals wordt ingetrapt of de keuzehendel naar de stand D, M (niet in
blokkeermodus voor tweede versnelling) of stand R wordt verplaatst. (Houd
met het oog op de veiligheid wanneer de motor gestopt is tijdens het
verplaatsen van de keuzehendel altijd het rempedaal ingetrapt.) 1. De motor stopt wanneer tijdens het rijden het rempedaal wordt ingetrapt
(behalve tijdens het rijden in de stand R of M, blokkeermodus voor tweede
versnelling) en de auto tot stilstand is gebracht.Wanneer tijdens het rijden aan de voorwaarden voor het stoppen van de
motor is voldaan. • (Behalve Europees model)
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
Page 9 of 36

8
Tijdens het rijden
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Motor start/stop”.
i-stop OFF schakelaar
Door de schakelaar in te drukken totdat een
zoemer klinkt, wordt de i-stop functie
uitgeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) in de
instrumentengroep branden. Door de
schakelaar nogmaals in te drukken totdat de
zoemer klinkt, wordt de i-stop functie
ingeschakeld en gaat het i-stop
waarschuwingslampje (oranje) uit.
i-stop waarschuwingszoemer
Als het stationair draaien van de motor is gestopt en het bestuurdersportier wordt
geopend, klinkt er een waarschuwingstoon om de bestuurder te attenderen dat het
stationair draaien is gestopt. Dit stopt wanneer het bestuurdersportier wordt
gesloten.
i-stop indicatielampje (groen)/waarschuwingslampje (oranje)
i-stop indicatielampje (groen)
• Wanneer de motor gestopt is.
Wanneer tijdens het rijden aan de voorwaarden voor het
stoppen van de motor is voldaan.
• Het lampje gaat branden wanneer het contact op ON
wordt gezet en gaat uit wanneer de motor gestart wordt. i-stop waarschuwingslampje (oranje)
• Het lampje gaat branden wanneer de i-stop OFF
schakelaar wordt ingedrukt en het systeem wordt
uitgeschakeld. • (Behalve Europees model)
Page 10 of 36

9
Tijdens het rijden
Active Driving Display
Active Driving Display
Stel de helderheid en positie van de display altijd af bij stilstaand voertuig:
Afstellen van de helderheid en positie van de display tijdens het rijden is gevaarlijk,
aangezien dit uw aandacht van de weg kan afleiden en een ongeluk kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Zie voor bijzonderheden Hoofdstuk 4, “Instrumentengroep en display”.